10 Weetjes Over De Tasmaanse Duivel
Zodra je 'duivel' in je naam hebt, sta je al achter in de populariteitspolls... Waar de Tasmaanse duivel zijn naam aan te danken heeft, en nog veel meer leuke, interessante (en verontrustende) weetjes lees je in dit artikel. Maak kennis met de Tasmaanse duivel, een dier dat je alleen in het wild in Australië tegenkomt.
10. De Tasmaanse duivel is een (roofzuchtig) buideldier
De Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii) is niet zomaar een buideldier, nee, het is 's werelds grootste vleesetende buideldier. Tasmaanse duivels zijn ongeveer 70 tot 110 centimeter lang, en daar komt nog een staart van plus of min 30 centimeter bij. Het is een lid van de familie van echte roofzuchtige buideldieren (Dasyuridae), net als de buidelmuizen en de buideldieren.
9. Overleven van de sterkste
Na een zwangerschap van ongeveer drie weken worden er tussen de twintig en veertig Tasmaanse duivels geboren. Denk niet dat het vrouwtje tot de bevalling met een enorme buik zal rondlopen, want de jongen zijn ongeveer zo groot als een rijstkorrel, hebben geen vacht en hun zintuigen zijn niet erg goed. Dat is een probleem, want meteen wacht de jongen een grote uitdaging. De pasgeboren joeys racen tegen de klok om een van de vier plekken in de buidel van moederkip te bereiken. En mocht je tot de 'lucky few' behoren, dan ben je als jonge Tasmaanse duivel nog niet verzekerd dat je tot een volwassene zult uitgroeien. Vaak overleeft maar één van de jongen het eerste jaar. Zelfs bij hun volwassen soortgenoten moeten ze op hun tellen passen, want als ze echt honger hebben, willen ze soms hun tanden in de joeys zetten. Gelukkig heeft Moeder Natuur de jongen een voorsprong gegeven. Ze zijn nog steeds heel goede klimmers en kunnen in een mum van tijd in een boom zitten. Volwassen Tasmaanse duivels blijven liever met vier poten op de grond, dus de jongen zitten veilig in de boom.
8. Duivelsgeluiden
De eerste Europese kolonisten die voet zetten op Tasmanië, een eiland zo'n 240 kilometer ten zuidoosten van het Australische vasteland, begonnen vol goede moed aan een nieuw bestaan. 's Nachts hoorden ze echter vreemde geluiden uit de "bush" komen. Bloedstollend geschreeuw, gegrom; het klonk alsof de duivel zich buiten schuilhield. En daar dankt de Tasmaanse duivel zijn naam aan. Behalve gillen en grommen omvat zijn scala aan geluiden ook hoesten, krijsen, snuiven en niezen. Overigens maakt de Tasmaanse duivel deze geluiden om te voorkomen dat vijanden bang worden, zodat hij niet hoeft te vechten.
7. Handige vetopslag
Zie je een Tasmaanse duivel met een dikke staart? Als dat zo is, is het een gezond exemplaar. Tasmaanse duivels slaan, net als andere buideldieren, vet op in hun staart. Dat kan oplopen tot heel wat grammen, want Tasmaanse duivels eten per dag 15 tot 40 procent van hun eigen lichaamsgewicht. De Tasmaanse duivel zelf weegt tussen 5 en 14 kilo (gemiddeld 8), dus reken maar uit!
6. De grote oversteek
Behalve het verkeer vormt een vorm van kanker die besmettelijk is de grootste bedreiging voor de Tasmaanse duivel. Naar verluidt dook deze ziekte (devil facial tumor disease) voor het eerst op aan het eind van de jaren 1990 en heeft ze sindsdien vele slachtoffers geëist. De besmette Tasmaanse duivels ontwikkelen tumoren in en rond hun mond, waardoor ze niet meer kunnen eten, wat resulteert in een langzame dood door verhongering of uitputting. Veel is nog niet bekend over de ziekte, maar wel is bekend dat deze vorm van kanker zeer besmettelijk is. Tasmaanse duivels kunnen de ziekte al oplopen door met elkaar te vechten of door dezelfde prooi te eten. Om de soort in stand te houden werden in oktober 2020 26 gezonde dieren uitgezet in een natuurpark in het oosten van New South Wales. Dit was de eerste keer in 3.000 jaar dat Tasmaanse duivels weer in het wild op het Australische vasteland rondzwierven, nadat ze al die jaren geleden door de dingo verjaagd waren. Onder de noemer #Devilcomeback is de organisatie Aussie Ark van plan de komende twee jaar nog eens veertig gezonde dieren in het wild uit te zetten.
5. Pas op voor zijn krachtige kaken!
De 42 tanden in de bek van de Tasmaanse duivel, evenveel als die van een hond, blijven zijn hele leven doorgroeien. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat die tanden intensief worden gebruikt. Tasmaanse duivels hebben de sterkste beet ter wereld voor zoogdieren van hun grootte. Door hun krachtige kaken lijken botten wel droge twijgjes; hij slaagt erin ze zonder veel moeite te verpletteren. Zelfs een metalen kooi houdt de Tasmaanse duivel niet tegen, hij bijt er gewoon doorheen om bij zijn prooi te komen.
4. 100% carnivoor
Niets zo lekker als af en toe een nootje te knabbelen, een wortel te verorberen of de schijf van vijf; de Tasmaanse duivel is een "hardcore" carnivoor. Op zijn menu staat niets anders dan vlees. Hij geeft de voorkeur aan vogels, slangen, insecten en wombats, maar is een luie jager. Hij heeft er dan ook geen moeite mee om regelmatig een karkas, zoals dat van een schaap of een kangoeroe, te verorberen. En dat karkas gaat tot op de laatste botten en haren. Eigenlijk zijn het een soort vuilnismannen. Helaas worden nogal wat Tasmaanse duivels het slachtoffer van hun eetgewoonten, want als ze met een karkas bezig zijn, eindigen ze vaak zelf als "roadkill".
3. Tasmaanse duivels hebben een lugubere gewoonte
De Tasmaanse duivel gebruikt niet alleen karkassen als voedselbron. Tussen het bunkeren door, doen deze duiveltjes ook graag een dutje in het karkas... Natuurlijk, je wordt moe van al dat eten, dus als ze wakker worden, kunnen ze weer verder waar ze gebleven waren.
2. Ze ruiken slecht
Tasmaanse duivels hebben een "geurklier" die wordt gebruikt om territorium af te bakenen met een zeer sterke en afstotende geur.
1. Er is een stripfiguur gebaseerd op dit dier
De Tasmaanse Duivel (Taz voor insiders) is een stripfiguur uit de Looney Tunes. Taz vertoont weinig gelijkenis met zijn wilde verwanten. Hij loopt bijvoorbeeld op twee benen en neemt de vorm van een tornado aan als hij op zoek is naar voedsel. Die vraatzucht heeft hij echter van de echte Tasmaanse duivel.