10 Weetjes Over Natuurlijke Selectie

Misschien heb je de term 'natuurlijke selectie' al eens horen vallen in gesprekken over wetenschap. Maar wat betekent 'natuurlijke selectie' nu precies? De Encyclopedie Britannica definieert natuurlijke selectie als 'het proces dat resulteert in de aanpassing van een organisme aan zijn omgeving door middel van het selectief reproduceren van veranderingen in zijn genotype of genetische constitutie'. Wat betekent dit? Over het algemeen is natuurlijke selectie het idee dat van alle levende wezens slechts enkele zullen overleven en zich voortplanten. Degenen die dat wel doen, zijn degenen die zich met succes hebben aangepast aan hun omgeving om te kunnen gedijen. Volgens deze theorie zullen organismen die zich niet aanpassen en evolueren uiteindelijk uit de wereld verdwijnen. Degenen die wel op Aarde blijven, doen dat omdat ze zich op genetisch niveau hebben aangepast, waardoor hun fysieke kenmerken zich in de loop van de tijd hebben kunnen ontwikkelen, en ze verder kunnen leven. Hieronder staan 10 interessante weetjes over natuurlijke selectie.

10. De theorie werd gepopulariseerd door Charles Darwin

 

De theorie van natuurlijke selectie wordt geassocieerd met Charles Darwin. Darwin was een Engelse geleerde die zijn werk richtte op geologie, biologie en de natuurlijke wereld. Hij reisde in 1832 naar de Galápagos eilanden en woonde daar vijf jaar. In die tijd keek hij naar de natuurlijke wereld, terwijl hij exemplaren verzamelde en bestudeerde. Darwin verzamelde nog twintig jaar lang gegevens over de natuurlijke wereld en in 1859 werd zijn baanbrekende boek On the Origin of Species gepubliceerd. Hierin werden zijn ideeën over de evolutie met de wereld gedeeld. Darwin was de eerste persoon die stelde dat alle soorten op aarde afstammen van gemeenschappelijke voorouders. Als zodanig wordt hij gezien als de peetvader van de evolutie, waarvan zijn theorie van natuurlijke selectie een hoeksteen is.

9. De theorie werd ontwikkeld voordat de mensen wisten dat je de ogen van je moeder kunt erven

 

Darwin was de eerste persoon die het idee van de evolutie naar de massa bracht. Verbazingwekkend genoeg deed hij dit al voor de komst van de genetica. Toen Darwin zijn ideeën opschreef, had de wetenschappelijke wereld nog niet de moderne theorie van de genetica voorgesteld die we vandaag de dag kennen.

8. Het werkt in op de fysieke kenmerken van een organisme

 

De theorie van natuurlijke selectie heeft te maken met het fysieke lichaam van een organisme. Mensen worden bijvoorbeeld door wetenschappers en vele anderen verondersteld af te stammen van primaten. Ons stuitbeen, ook wel bekend als het staartbeen, is een overblijfsel dat we hebben van onze dagen als primaat, en is onze rudimentaire staart. Toen de primaten van de bomen afdaalden en rechtop gingen lopen, was er geen staart meer nodig om hen te laten balanceren en zich te verplaatsen. Mensen zijn dus geëvolueerd om geen staart te hebben. De theorie gaat dat die vroege voorouders van homo sapiens (wij) die gestopt zijn met het ontwikkelen van staarten, degenen waren die moesten overleven en zich voortplanten. Op deze manier maakten ze deel uit van de natuurlijke selectie.

7. In de loop van de tijd kunnen zelfs kleine voordelen dominant worden

 

Je zou kunnen denken dat alleen die fysieke kenmerken die grote evolutionaire voordelen bieden, dominant zouden worden in één soort. Darwin vond echter dat dit niet het geval was. Zelfs een eigenschap die de overlevings- en voortplantingskansen van een organisme enigszins verbetert, en die door zijn nakomelingen kan worden geërfd, heeft een goede kans om door de generaties heen te worden doorgegeven. Bijvoorbeeld, als een gen sommige eekhoorns toevallig iets sneller maakt dan andere, kan het worden doorgegeven. Zolang het zelfs maar een klein voordeel biedt en het erfelijk is, kan dit genetische verschil de hele soort in de komende generaties gaan domineren.

6. Een 'fit' individu is een individu dat reproduceert

 

Hoewel stieren het meest actief dominantie vertonen tijdens de bronst in de herfst, kan men ze in de winter vaak zien botsen op het gewei van rivaliserende mannetjes.

Als je denkt aan iemand die sterk is en een goed niveau van fitheid heeft, kun je dat gelijkstellen aan een lange tijd leven. Fit zijn volgens Darwin's definitie betekent echter dat je een organisme bent dat zich voortplant. De uitdrukking 'survival of the fittest' verwijst niet naar de overleving van het individu, maar naar de voortzetting van hun familiaire lijn, als je naar de moderne evolutietheorie kijkt. Iemand leeft misschien niet lang meer, maar als hij veel kinderen heeft, hebben zijn genen een betere kans om in de komende generaties te worden. Het individu mag dan naar onze maatstaven nog jong sterven, maar hun genen zijn doorgegeven, en als zodanig zijn ze dus 'fit'.

5. Het kan worden ingedeeld naar eigenschap, genetische diversiteit en levenscyclusfase

 

Natuurlijke selectie kan op vele manieren worden geclassificeerd. Het kan worden geclassificeerd op basis van hoe het zich gedraagt op de eigenschappen van een organisme, op de genetische diversiteit van een soort en op basis van de levenscyclusfase waarin het zich bevindt.

4. Het kan ook worden gerangschikt per eenheid van selectie, en een competitie voor middelen

 

Naast de bovengenoemde factoren kan de natuurlijke selectie ook worden geclassificeerd aan de hand van de manier waarop deze inwerkt op de eenheden binnen de soorten. Werkt het op individuen, of werkt het op groepen? Het kan ook worden ingedeeld naar de hulpbronnen waar de organismen om concurreren.

3. Natuurlijke selectie is waarschijnlijk een hoeksteen van de oorsprong van het leven

 

Sommige wetenschappers geloven dat het leven voor het eerst in het universum verscheen als korte zelf-replicerende RNA-polymeren. Toen deze RNA-ketens voor het eerst de condities van Darwin ervoeren voor natuurlijke selectie-variatie van het type, het vermogen om genen te erven, en om te concurreren voor beperkte middelen - sommigen geloven dat het leven begon te evolueren naar wat het nu is.

2. Natuurlijke selectie draagt bij aan de antibioticaresistentie

 

Wat hebben antibiotica met dit alles te maken? Eén woord: superbacterieën. Het zijn infectieziekten die ooit met antibiotica behandeld konden worden, maar die er niet meer door gedood worden. De micro-organismen zijn geëvolueerd om de aanvallende antibiotica te kunnen overleven. Dit is een uitstekend voorbeeld van natuurlijke selectie, en evolutie, aan het werk.

1. Niet iedereen houdt van Darwin's ideeën

 

Zoals je misschien weet, geloofden en geloven veel mensen in het verleden en vandaag de dag niet in de evolutie. De wetenschap is er, maar religieuze en persoonlijke overtuigingen kunnen de steun van mensen voor zijn theorieën bemoeilijken.